Hoogwaardig bezoek bij HighTechCentreDelft & Betafactory

Samenwerkingen tussen technische onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven leveren unieke resultaten op. Door mbo-, hbo- en universitaire studenten van onder andere ROC Mondriaan, De Haagse Hogeschool en de TU Delft met ervaren docenten te laten werken aan echte opdrachten van en met bedrijven, wordt het mogelijk om indrukwekkende innovatieve oplossingen te ontwikkelen. Dit bleek eens te meer tijdens het werkbezoek van minister-president Rutte en staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken & Klimaat aan de Delftse techniekbroedplaatsen HighTechCentreDelft (HTCDelft), Betafactory en Accenda, op woensdag 5 september 2018.

Tijdens een rondleiding door de naast elkaar gelegen bedrijven, kregen minister-president Rutte en staatssecretaris Keijzer voorbeelden te zien van innovaties die tot stand zijn gekomen door onderwijs en onderzoek te koppelen aan vragen van bedrijven. Kennisuitwisseling tussen deze disciplines speelt hierbij een cruciale rol. In de technische ruimte van HTCDelft werd stilgestaan bij enkele van de succesvolle projecten zoals de robot die wasgoed sorteert van Koning & Hartman, de automatische worstensnijder van Zandvliet Vleeswaren en de interface van VPInstruments.

Studenten gaven uitleg over de 3D printers die onderdelen aan het printen waren. In de Betafactory toonden studenten van De Haagse Hogeschool vol trots de elektrische racewagen en het toekomstige autonome stadsvoertuig. Ook werd er stilgestaan bij het prototype van startup KanoePack. Afsluitend bezochten de bewindslieden Accenda. Daar maakten zij kennis met de heren Seiffers en hun passie om mobiliteit binnen de energietransitie een plek te geven met hun elektrische- en waterstofauto als 100% schone generator. “Natuurlijk met studenten, docenten en onderzoekers” vertellen zij.

“Fantastisch om te zien hoe jullie de samenwerking tussen het bedrijfsleven en het onderwijs voor elkaar hebben gekregen”, aldus de heer Rutte.

Marcel van Wijk, directeur HTCDelft: ”Het bezoek was een ongelofelijk mooie kans om te laten zien hoe samenwerking vanuit verschillende disciplines en verschillende niveaus de wereld om ons heen echt kan veranderen. Onze studenten werken aan zulke mooie en impactvolle projecten, ik ben ontzettend trots dat we dit ook met de minister-president Rutte en staatssecretaris Keijzer hebben mogen delen.”

Het werkbezoek stond mede in het teken van de start van ‘MKB!dee’, een nieuwe regeling voor het MKB om investeringen in technische scholing en ontwikkeling van hun werknemers te stimuleren.

Get Smart: studenten helpen maakbedrijven met innovatie-realisatie

Om ondernemers in de regio Rotterdam/Den Haag te helpen om meer, sneller en beter gebruik te maken van de kansen die Smart Industry biedt, heeft de Hogeschool Rotterdam samen met Hogeschool InHolland, FME en InnovationQuarter, het project Get Smart opgezet. In Get Smart wordt met een groep van zes regionale bedrijven uit de maakindustrie gedurende twee jaar gewerkt aan het vergroten van hun innovatievermogen. Lees hier over de achtergrond van Get Smart en bepaal of dit ook voor jou interessant is om aan deel te nemen.

Aanleiding: kloof tussen innovatie-ambitie en innovatie-realisatie

In 2016 deed de Hogeschool Rotterdam onderzoek naar het vermogen van het regionale bedrijfsleven om de kansen die Smart Industry biedt te vertalen naar concrete innovaties. Een doorsnede van maakbedrijven (zowel grootbedrijf als MKB) werd onder de loep genomen. Conclusie: de ondervraagde bedrijven zijn gezond, maar zetten Smart Industry onvoldoende in om de strategische positie te versterken. (Smart Industry: het middel om de strategische positie te versterken, Hogeschool Rotterdam). Hoewel de meeste bedrijven zich bewust zijn van de kansen die Smart Industry hen kan bieden, weet het overgrote deel van de ondernemers niet waar en hoe te beginnen of hoe zij een volgende stap kunnen zetten naar (radicale) innovatie (Aan de slag met Smart Industry, FME whitepaper Smart Industry).

Er is een stevige kloof tussen innovatie-ambitie en innovatie-realisatie.  De belangrijkste belemmeringen zijn een tekort aan kennis op de nieuwe gebieden, te weinig tijd en geld (prioriteit),  (gepercipieerde) complexiteit en een gebrek aan samenwerkingspartners. Het rapport van de Hogeschool Rotterdam geeft een aantal aanbevelingen om het tij te keren. Belangrijkste algemene conclusie is dat ondernemers en managers uit de eigen ‘comfortzone’ moeten treden en beseffen dat Smart Industry de toekomst is. Alleen dan kunnen de benodigde radicale innovaties in het kader van Smart Industry (nieuwe businessmodellen, processen en producten) plaatsvinden en kan de strategische positie daadwerkelijk worden versterkt.

 

Get Smart helpt MKB bij versterking innovatievermogen

Hoewel Smart Industry dus veel mogelijkheden biedt tot radicale vernieuwing van producten, processen en business modellen, blijkt dit voor veel ondernemers nu nog een brug te ver. Vanwege een structureel tekort aan tijd, kennis en vaardigheden worden innovatiekansen niet systematisch en grondig onderzocht en blijven relevante innovatievragen onbeantwoord liggen.

Bij hogescholen is echter veel toepasbare kennis over innoverend ondernemen beschikbaar die het MKB kan helpen om het vermogen om te innoveren te verbeteren. Uit interviews met ondernemers blijkt dat zij graag gebruik willen maken van de kennis en capaciteit bij hogescholen om concrete strategische innovatievraagstukken aan te pakken, hun bestaande innovatieactiviteiten in het kader van Smart Industry te verbeteren, ideeën te concretiseren en deze te vertalen in vermarktbare proposities. Get Smart speelt hier op in.

 

Focus op het ‘dynamisch innovatievermogen’

In Get Smart wordt gebruik gemaakt van het innovatiemodel van de Amerikaanse hoogleraar O’Connor. Het model van O’Connor gaat uit van de gedachte dat de interne en externe wereld van een onderneming constant in beweging is en stelt dat om te innoveren de onderneming met deze verandering moet meebewegen. Dit dynamische innovatievermogen wordt opgebouwd door gericht te werken aan drie cruciale bouwstenen: Discovery, iNcubatie en Acceleratie (Innovatie DNA).

Discovery (ontdekken) is het creëren, herkennen en uitwerken van kansen. Incubation (incubatie) focust op de experimentele ontwikkeling. Acceleration (versnelling) betreft de gerichte investering om schaal en groei te bevorderen. O’Connor stelt dat radicale innovatie weinig, onregelmatig en onvoorspelbaar voorkomt in ondernemingen. Een focus op het dynamisch innovatievermogen moet de onderneming helpen om herhaaldelijk radicale innovaties te ontdekken, ontwikkelen en in de markt te zetten en is daarmee het fundament voor continue vernieuwing en groei (zie onderstaande figuur).

 

Gedetacheerde studententeams vormen “innovatie-hubs”

Onderzoek van O’Connor heeft aangetoond dat het proces van ontdekken, ontwikkelen en organiseren van radicale innovaties een andere dynamiek heeft dan de dagelijkse operationele activiteiten. Het is daarom verstandig om activiteiten gericht op (het vermogen om te komen tot) radicale innovaties organisatorisch op enige afstand te plaatsen. O’Connor noemt dit “innovation hubs”.

In Get Smart wordt invulling gegeven aan dergelijke hubs door teams van studenten te detacheren bij de deelnemende MKB bedrijven. Elk halfjaar (semester) start een team van hogeschoolstudenten met een gestructureerd proces dat erop gericht is om de bedrijven meer inzicht te geven in hun “innovatie DNA” (diagnose) en samen met het bedrijf te  komen tot een plan van aanpak om dit DNA naar een hoger plan te tillen (planvorming). In de uitvoeringsfase helpen de studenten om de plannen in praktijk te brengen. Zij dragen daarmee bij aan het in gang zetten van concrete innovatieprojecten. Met een evaluatie van de verrichte activiteiten zorgen de studenten voor een borging van het verbeterde innovatievermogen zodat het volgende studententeam hierop kan voortbouwen (zie onderstaande figuur).

 

Resultaten gedeeld in innovatie-community

Na 2 jaar zijn bij de 6 deelnemende bedrijven in totaal 24 verbetercycli uitgevoerd. De bedrijven die op dit moment participeren in het onderzoek zijn: A.de Jong Groep, Schiedam; Airborne Composieten, Den Haag; Houdijk Holland, Vlaardingen; Industrial Ceramic Linings, Rotterdam; Vlaardingen en Wesemann, Rotterdam. Gedurende de looptijd van het project doet de Hogeschool Rotterdam praktijkgericht onderzoek naar de effectiviteit van de inzet van verschillende methoden en technieken die worden gebruikt om het dynamische innovatievermogen van de deelnemende bedrijven te verbeteren. De inzichten die uit dit onderzoek voortvloeien, worden met het bedrijfsleven gedeeld in een nog op te richten innovatie-community. Kun je niet wachten en wil je voor die tijd al meer informatie over Get Smart en de mogelijkheden om te werken aan de verbetering van het (dynamisch) innovatievermogen? Ga dan naar de project-website van de Hogeschool Rotterdam.

 

Meer weten?

Neem voor deelname aan toekomstig onderzoek contact op met Koos Kerstholt

 

Dare2Cross Smart Production cases bekend

Op 13 november vindt in Dordrecht de afsluitende verbindingsbijeenkomst plaats van Dare2Cross Smart Production | Workforce of the future. Dare2Cross is een uniek cross-sectoraal innovatieprogramma. Experts uit verschillende disciplines en sectoren komen samen om slimme oplossingen te verzinnen voor nieuwe uitdagingen. Afgelopen maanden hebben op het thema Smart Production diverse bedrijven gewerkt aan het scherp formuleren van hun uitdagingen in de vorm van cases. Tijdens het event op 13 november zal er vanuit verschillende sectoren actief naar oplossingen gezocht worden voor deze cases.

Dare2Cross

De oorsprong van Dare2Cross ligt in 2014: de gemeente Papendrecht organiseerde toen het congres Aerospace meets Maritime. In de opvolgende edities is InnovationQuarter betrokken bij de organisatie en is een werkwijze ontwikkeld om te komen tot cross-sectorale samenwerking. Die aanpak heeft InnovationQuarter doorontwikkeld, en de afgelopen jaren vonden diverse Dare2Cross-trajecten plaats. Zo zocht het Albert Schweitzer Ziekenhuis manieren om data te gebruiken om opnames op de intensive care van ziekenhuispatiënten te voorkomen, en werkt IRM-SPD aan het inzetten van data om de staat van pijpleidingen (voor bijvoorbeeld het transport van olie) te kunnen monitoren.

Het bouwen van cross-sectorale samenwerkingen is een intensief proces. Dare2Cross werkt stapsgewijs toe naar deze samenwerkingen door op een aantal momenten geselecteerde partijen bij elkaar te brengen om samen concrete cases te ontwikkelen en de juiste personen en bedrijven te verbinden.

“Met Dare2Cross verbinden we mensen met partijen waar ze zelf niet vanzelfsprekend mee in contact komen. Op deze manier doorbreken we vaste patronen in een bepaalde industrie of sector en ontstaat er ruimte voor nieuwe oplossingen. Dat is het startpunt voor cases waarvoor (cross-sectorale) samenwerking nodig is.” – Marieke Kodde, senior business developer bij InnovationQuarter

 

Smart Production

Door de opkomst van Smart Production veranderen productieprocessen razendsnel. Onder meer robotisering, Artificial Intellligence, Big Data, Virtual Reality en Augmented Reality zorgen ervoor dat we processen slimmer moeten inrichten, en dat (toekomstige) medewerkers andere vaardigheden nodig hebben. Op 27 juni werd vanuit Dare2Cross Smart Production | Workforce of the future een eerste bijeenkomst georganiseerd in de Duurzaamheidsfabriek om te verkennen welke vragen er leven op het gebied van Smart Production en het vinden van nieuwe talenten. Een aantal van die vragen is de afgelopen maanden verder uitgediept en doorontwikkeld tot cases die tijdens Dare2Cross op 13 november met een cross-sectorale groep behandeld worden. Vraagstukken die aan bod komen zijn: Guided manufacturing, Automatisering en Nieuwe skills voor medewerkers. Vanuit SMITZH bevelen we van harte aan om deze inspirerende dag te bezoeken. Deelname zorgt voor innovatieve en inspirerende antwoorden op praktische vragen en zorgt voor nieuwe (cross-sectorale) samenwerkingen met bedrijven en organisaties die je anders niet had leren kennen. Bovendien groeit je netwerk door Dare2Cross en werk je aan de zichtbaarheid van je eigen organisatie. Voor vragen en deelname kan contact opgenomen worden met Marieke Kodde, Senior Business Developer Life Sciences & Health / Horticulture.

 

Meer weten?

Klik hier voor meer informatie over Dare2Cross Smart Production.

Eerste waterstofauto in autorace gemaakt in DFC

Voor de eerste keer in de geschiedenis heeft een waterstofauto meegedaan in een officiële autorace. Afgelopen weekend reed het Delftse Forze-studententeam mee met de SuperCar Challenge. Tijdens de wedstrijd op het TT-circuit in Assen reed hun auto de zestig minuten plus één ronde durende race volledig uit en kwam als zesde over de finish. De composiet onderdelen van het ‘body work’ van de auto werden in het fieldlab Digital Factory for Composites (DFC) gemaakt.

Een studententeam afkomstig van verschillende disciplines – van aerospace engineering tot industriële vormgeving – werkte geruime tijd in de Digital Factory for Composites (DFC) aan de eerste racewagen op waterstof mét een body van composiet. Vorig jaar racete het team ‘Forze Hydrogen Electronic Racing’ al met hun waterstof-elektrische auto ‘Forze VII’ voor het eerst in de zogenaamde Supercar Challenge. Dit jaar ging het studententeam uit Delft de uitdaging aan met een verbeterde versie van de bijzondere bolide. De nieuwe versie Forze VIII werd voorbereid voor de Supercar Challenge op het circuit in Assen tijdens Gamma Racing Day op 18 en 19 augustus. Een unicum voor Assen en de wereld: het is de eerste racewagen op waterstof die een officiële race uitreed.

De composiet onderdelen van het ‘body work’ van de auto werden in het DFC gemaakt. Omdat DFC de beschikking heeft over materialen zoals vacuümzakken, ‘flow masks’ en ‘tacky tape’, was het de geschikte plek om hieraan te werken. Daarnaast biedt het DFC ruimte om te lamineren en te infuseren. Studenten konden altijd hun vragen bij de experts neerleggen. Volgens student Wouter van Gijseghem was het advies dat zij dagelijks konden krijgen over lamineren onbetaalbaar.

Meer weten?

Stuur een mail naar Diana Steenbergen

Bewezen effect samenwerking fieldlabs

Uit een recent onderzoek van TNO blijkt dat fieldlabs ontstaan uit de Smart Industry Agenda de industriële digitalisering daadwerkelijk aanjagen. Dat is goed nieuws. In SMITZH werken maar liefst 8 fieldlabs samen om de toepassing van Smart Manufacturing in onze regio te bevorderen. Het onderzoek werd afgenomen bij de eerste tien van tweeëndertig fieldlabs waarin deze samenwerking vorm krijgt. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat er in de fieldlabs daadwerkelijk meer technologische vernieuwingen en spin-offs ontstaan. Ook dragen deze bij aan extra werkgelegenheid.

Samenwerking in uiteenlopende sectoren

De huidige tweeëndertig Nederlandse Fieldlabs zijn gericht op een slimme inzet van ICT in een sector om bijvoorbeeld machines onderling met elkaar te verbinden en slim aan te sturen. De onderzochte Fieldlabs werken vooral aan de innovatieve toepassing van kunstmatige intelligentie in producten en processen. Ook ontwikkelen en implementeren ze methodes om binnen productieprocessen op een veilige en gecontroleerde manier data te delen.

Smart Industry agenda

De Fieldlabs maken onderdeel uit van de huidige Smart Industry agenda. Een initiatief om de transitie te bevorderen van een analoog aangestuurde industrie naar een digitale wereld waarin ICT diep doordringt in alle facetten van het productieproces. Dit leidt niet alleen tot veranderingen binnen de fabriek, maar ook tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en klanten. Om deze veranderingen te realiseren hebben FME, TNO, het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, VNO-NCW, de KvK en de ROMs de handen ineen geslagen en het Smart Industry Platform opgericht. Gezamenlijk hebben zij de Actie agenda Smart Industry 2015-2017 en de Smart Industry Implementatie Agenda 2018-2021 ontwikkeld. Het onderzoek naar de impact van Fieldlabs werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de OESO.

Lees hier het rapport van TNO.

Meer informatie?

Lees hier het volledige artikel.

Aanbod SMITZH in voorprogramma Jaarevent InnovationQuarter

Maandag vond op de RDM Campus in Rotterdam het Jaarevent plaats van InnovationQuarter. Thema die dag was ‘next economy’, een blik vooruit naar een sterke, duurzame en schone regio die toonaangevend is in de wereld. SMITZH stond in het voorprogramma en de zaal van het Techniek College zat vol met belangstellenden. Anton Duisterwinkel gaf er een korte presentatie over het aanbod van SMITZH en Lotte de Groen ging in gesprek met fieldlabtrekkers, ondernemers en publiek over hun ervaringen met Smart Manufacturing.

Gevarieerd publiek

In de zaal zaten ongeveer 60 belangstellenden, waarvan net iets meer dan de helft van bedrijven, bijna allemaal mkb-ers. Daarnaast waren er enkele investeerders en mensen uit overheid, onderzoek, onderwijs en overige velden aanwezig. Juist die mix van doelgroepen zien we graag op dit soort events. Alleen met elkaar kunnen we de maakindustrie nog slimmer en sterker maken.

Dat we het samen moeten doen, bleek ook wel uit de reacties op één van de vragen over de verantwoordelijkheid om onderwijs en bedrijfsleven op elkaar aan te sluiten. Die ligt volgens 74% van het publiek bij zowel overheid als bedrijfsleven als onderwijs. Opvallend is wel dat slechts acht aanwezigen aangaven zich ook persoonlijk in te zetten voor die aansluiting. Waarin worden we nog tegengehouden? Welke barrières kunnen we vanuit SMITZH wegnemen en hoe kunnen we ondersteuning bieden? We horen het graag.

Ondernemers aan het woord

Om het publiek mee te nemen in het aanbod van SMITZH, vroegen we vier ondernemers en vier fieldlabtrekkers het podium op. Als eerste werden Hugo Romer van Huisman en Vincent Wegener van RAMLab geïnterviewd over een kiemproject met een ge-3dprinte metalen haak, een voorbeeld van additive manufacturing. Bijna alle ondernemers waren er van overtuigd dat additive manufacturing hun bedrijfstak gaat veranderen en meer dan de helft bereidt zich daar ook al actief op voor.

Daan Wortel van de Duurzaamheidsfabriek en Johan Verlaan van De Waal vertelden over hun samenwerking in een skillslab rondom scheepsbouw. Jaimy Siebel van RoboHouse en Engbert Wilmink van Dynamic Ear Company stonden stil bij de meerwaarde van de activiteiten om ondernemers bewust te maken en aan de slag te brengen. Zij ontmoetten elkaar naar aanleiding van de SMITZH studiereis naar München.

Tot slot stonden Lucas Janssen van CEAD en Kjelt van Rijswijk van SAM l XL stil bij hun gezamenlijke kiemproject. CEAD is bezig met het 3D-printen van grootformaat composiet producten en had de technologiekennis al in huis; de materiaalkennis vonden zij bij SAM l XL. In dit geval had CEAD geen apparatuur nodig; maar voor bedrijven die daar wel behoefte aan hebben, opent SAM l XL in december 2018 de deuren van een eigen pand.

Behoefte aan praktijkvoorbeelden

Uit het publiek kwam duidelijk de behoefte naar voren om niet te veel vanuit nieuwe technologieën te spreken maar vanuit het bedrijf te redeneren met een brede blik op de mogelijkheden. En dat met oog voor de consequenties voor de gehele bedrijfsvoering inclusief personeel, scholing en business model. Praktijkvoorbeelden, peer-to-peer gesprekken tussen ondernemers en workshops kunnen hier goed bij helpen. We zullen de komende tijd dan ook veel aandacht besteden aan verhalen van ondernemers die al succesvol met Smart Manufacturing aan de slag zijn en wat zij hiervan leren. Houd verder onze website goed in de gaten voor workshops waarin we onderzoeken wat Smart Manufacturing voor jouw organisatie kan betekenen.

De presentatieslides en de publieksvragen en – antwoorden zijn naar de deelnemers gestuurd.

Slides ontvangen of meer informatie?

Stuur dan een e-mail naar:
info@smitzh.nl

€ 4,2 miljoen voor de composietindustrie in Zuid-Holland

Het Composite Automation Development Centre (CADC), fieldlab voor de automatisering en digitalisering van de composiet-maakindustrie, ontvangt een bijdrage van € 4,2 mln. vanuit samenwerkingsverband Kansen voor West. Gedeputeerde Adri Bom-Lemstra en Frank Puchala, Haags vertegenwoordiger van Kansen voor West, overhandigden een cheque aan de projectpartners van het CADC tijdens het InnovationQuarter jaarevent op 11 juni. De bijdrage is voor vijf jaar, maar de fysieke research faciliteit SAM | XL blijft ook daarna bestaan.

8 projectpartners – Airborne, TU Delft, Fokker, Airbus, TNO, GTM, Kok & Van Engelen en Suzlon – werken binnen het CADC samen om de nieuwe mogelijkheden voor productie-automatisering en digitalisering van de composiet-maakindustrie te realiseren. In het fysieke onderzoekscentrum SAM | XL (Smart Advanced Manufacturing XL) in Delft wordt technologie ontwikkeld en gedemonstreerd voor de geautomatiseerde productie van grote lichtgewicht composietonderdelen voor vliegtuigen, windturbinebladen, ruimtevaartuigen en maritieme toepassingen.

Meer informatie?

Lees hier het volledige artikel.

Huisman en RAMLab bouwen ‘s werelds grootste 3d-kraanhaak

Huisman Equipment en de Rotterdamse start-up RAMLAB gaan samen ‘s werelds grootste offshore 3d-geprinte stalen kraanhaak bouwen. Het consortium van bedrijven maakt hierbij gebruik van ‘Wire & Arc Additive Manufacturing’ (WAAM) 3d-printtechnologie.

Eric Romeijn, hoofd research bij Huisman en Vincent Wegener, oprichter RAMLAB, spreken op het event Smart Maritime Technology heet van de naald over dit technische paradepaardje van de Nederlandse maritieme industrie.

Een van de voordelen van 3d-printtechnologie is dat producten hol gemaakt kunnen worden. Bij het bouwen van de kraanhaak zorgt dit voor een aanzienlijke besparing in materiaalverbruik en productiedoorlooptijd. De haak is gebaseerd op de Huisman viertandhaak en krijgt een buitenmaat van meer dan 1 bij 1 m en een gewicht van bijna 1000 kg. Qua gewicht wordt de haak ‘s werelds grootste 3d-geprinte stalen product.

Meer informatie?

Lees hier het volledige artikel.

Leren voor vakmensen 4.0

OPINIE – De (hightech) maakindustrie schreeuwt om vakmensen (120.000 banen tot 2030, schat FME), net als bijvoorbeeld de zorg en service- en installatiebedrijven. Tegelijkertijd zit in sommige Rotterdamse en Haagse wijken bijna 30 procent van de beroepsbevolking thuis – zonder geschikte opleiding of kans daarop. Watskeburt?!

De maatschappij is veranderd, dat is er gebeurd. Digitalisering en andere technologische veranderingen gaan steeds sneller en vinden door internet ook steeds sneller de markt. Vroeger kwam je van school en kon je op basis van je diploma een leven lang werken op je niveau. De halfwaardetijd van een ICT-opleiding is tegenwoordig nog maar 2 jaar. Dus na 2 jaar is de helft van de kennis verouderd, na vier jaar driekwart en na zes jaar heb je nog maar wat aan een achtste van wat je hebt geleerd. Bedenk dat het opzetten van een nieuwe opleiding nu minimaal (!) twee jaar vergt en dat de eerste studenten pas vier jaar later van de opleiding komen. Dan al is zeven achtste van wat ze hebben moeten leren zinloos geworden. In techniekonderwijs komt daarbovenop dat opleidingen niet de tijd en financiële armslag hebben om moderne technologie op te bouwen. Leerlingen zien dat en komen niet af op de gemankeerde technische opleidingen.

Een tweede verandering is de individualisering. Jongeren verwachten instant gratification en kiezen opleidingen die hen leuk lijken, zonder te kijken naar een perspectief op een baan. Gevolgen: (1) 120.000 jongeren studeren jaarlijks af in een vak waar geen banen voor zijn; (2) veel studenten maken hun opleiding niet af, tot 85 procent van bepaalde groepen waar de schoolcultuur, straatcultuur en huiscultuur erg sterk afwijken. Gebrek aan motivatie en perspectief spelen daarin een rol, net als leerstijlen die niet passen bij de leerling.

Persoonlijk onderwijs: de rol van scholen

Scholen en andere opleiders hebben veel moeite om deze maatschappelijke veranderingen op te vangen. Dat het onderwijs aan zeer veel en complexe regels is gebonden, remt onderwijsvernieuwing sterk af. Binnen die regels zijn er overigens weldegelijk mensen te vinden die de randen opzoeken en oprekken om maar goed onderwijs te kunnen geven. Gedreven door een sterke motivatie om leerlingen het beste te bieden. Aan motivatie en passie is er sowieso geen gebrek.

Maar toch mag ook het onderwijs zich wel vragen stellen. Wordt het onderwijs aangeboden in een leerstijl die past bij de leerling? Motiveren we leerlingen wel voldoende? Kijken we naar het individu en baseren we daar plannen op? Stimuleren we mensen (leerlingen en werknemers) wel voldoende om hun eigen onderwijstoekomst in de hand te nemen en benutten we de digitale hulpmiddelen daarvoor wel voldoende? Maken docenten voldoende gebruik van MOOC’s, youtube en de enorme voorraad aan uitstekend onderwijsmateriaal dat gratis beschikbaar is? Leren we voldoende van elkaar, ook over opleidingen heen (wist u dat de TU Delft wereldkampioen MOOC’s is onder de universiteiten)? En halen we alles uit de kast om modern technisch onderwijs aan te bieden? Voor student en voor werknemers?

Permanente educatie: de rol van werkgevers

Een extra uitdaging is dat het zittende personeel bij bedrijven niet vanzelfsprekend meegaat in de nieuwste ontwikkelingen en dus dreigt uit te vallen. In de steeds sneller veranderende wereld is permanente educatie een noodzaak voor iedereen – ook voor mensen die een hekel aan school hebben. Deze noodzaak wordt wel herkend, maar werkende oplossingen zijn er nauwelijks. Het maatschappelijk belang hiervan is niet te onderschatten. Zonder personeel kan een industrietak die veel waarde toevoegt, producten exporteert en banen creëert niet doorgroeien. En zonder perspectief voor jongeren ligt grootschalige sociale onlust op de loer.

Maar als goed onderwijs zo belangrijk is voor bedrijven en andere werkgevers, dan mogen ook die werkgevers zich wel enige vragen stellen. Hebben wij voldoende gedaan om ouders en kinderen te interesseren in een baan in de industrie (of zorg, et cetera)? Investeren wij genoeg in hun relatie met het onderwijs om te zorgen dat die weet waar behoefte aan is? Helpen we om de benodigde techniek beschikbaar te maken en up-to-date te houden? Stimuleren we onze eigen mensen voldoende om bij te leren – en bieden ze daarvoor ondersteuning en ruimte? Durven we (vaste!) banen te bieden aan mensen die zelf in hun ontwikkeling investeren? Waarom zijn de opleidingsfondsen onderbenut als opleiding zo belangrijk is?

Voorbeelden van radicale vernieuwing

Al met al levert bovenstaande analyse voldoende op om de contouren te schetsen van een radicaal nieuw onderwijssysteem. Een systeem dat is gericht op de individuele kwaliteiten en motivatie van mensen van alle leeftijden, bijvoorbeeld in de vorm van een Talentenboulevard. Een systeem dat flexibel, modulair, leuk en effectief is en instant gratification biedt, onder andere in de vorm van certificaten. Een systeem dat voorziet in een innige samenwerking met werkgevers zodat de opleidingen aansluiten bij banen en de techniek up-to-date is, bijvoorbeeld in de vorm van skillslabs en MOOC’s.

In het onderwijs wordt al veel geëxperimenteerd met vormen die passen in deze contouren. Neem bijvoorbeeld TecLab (Eindhoven), Fieldlab Robotica (Harderwijk) en skillslab (Duurzaamheidsfabriek Dordrecht). Het wiel hoeft niet opnieuw te worden uitgevonden. Maar de ophanging ervan zou zomaar kunnen veranderen.

Stellingen

De stellingen hieronder diepen deze denkrichting verder uit. Denk je mee? Maak deze dan bespreekbaar in jouw omgeving of deel dit bericht op social media met jouw mening.

Stelling 1: Onderwijs moet het schoolgebouw uit
Fietsen leer je niet uit een boek. Metselen, frezen en schoonmaken ook niet. Zorg voor leerplekken dichtbij innovatie, met de modernste apparatuur, in een (bijna echte) praktijkomgeving, met docenten die recent dat werk gedaan hebben.

Stelling 2: Begin bij de praktijk
Het nieuwe leren is: eerst doen en als je het in de vingers hebt, meer leren over de achtergronden. Wie iets kan, wil begrijpen waarom het soms mis gaat en hoe het beter kan. Zo motiveer je mensen en zorg je dat ze snel aan de slag kunnen.

Stelling 3: Accreditatie voor iedereen
Verpleegkundigen en accountants behoren tot de beroepsgroepen waar accreditatie verplicht is. Daarvoor is het nodig om je steeds weer te kwalificeren door bij te leren en ervaring op te bouwen. In Zuid-Afrika bestaat dit systeem al voor ingenieurs – waarom niet ook hier, voor alle technici. Nu banen steeds sneller veranderen, is dit voor alle beroepen nodig. Door op de opleiding voldoende certificaten te halen, krijg je een diploma, ofwel startaccreditatie. Met nieuwe certificaten erbij bepaal je zelf de richting van je carrière en blijf je geschikt voor de arbeidsmarkt.

Stelling 4: Snel aan t werk
Breng de basisopleiding terug naar de essentie. Naast het praktische leren (zie stelling 2) zijn veiligheid en verantwoordelijkheid, planning en organisatie, omgaan met klanten, samenwerken met collega’s en communicatie in een organisatie et cetera in maanden aan te leren. De school is de veilige plek waar burgerschap, democratische waarden en wederzijds respect geleerd, besproken en beleden worden. Noem het socialiseren, algemene vorming ofwel Bildung. Daarna meteen aan het werk (in een meester-gezel-systeem?) en voortdurend blijven bijleren (stelling 1-3).

Stelling 5: Modulair, flexibel, praktijkgericht
Die bijleermodules moeten zeer modulair zijn. Kort en krachtig. Flexibel in te richten. Vraaggestuurd vanuit de werkgevers. Praktisch. Denk ook aan MOOC’s en ander elektronische hulpmiddelen. Gebruik wat er al is, zoek de beste MOOC of DIY-instructies op youtube. Er is al zoveel!

Stelling 6: Maak werkgevers medeverantwoordelijk
Werkgevers die meedenken, meebeslissen en meehelpen in het vormgeven van praktijkonderwijs krijgen eerste keuze in de uitstroom van de opleidingen. Help werkgevers om systematisch, accuraat en volledig te omschrijven welke skills nodig zijn op welk niveau.

Stelling 7: Ga het doen
Doe snelle experimenten die leren hoe een radicaal nieuw systeem het beste kan werken. Aan de slag! Van proberen kun je leren. En meten is weten: vraag aan alle partijen wat hun ervaringen zijn en wat er in hun ogen beter kan.

Stelling 8: Maak het leuk – en laat dat zien
Werken in de maakindustrie is leuk omdat je een product onder je handen ziet ontstaan en je er goed kunt verdienen. De werkomgeving kan veilig, schoon en ook fun zijn en creatief. Kijk hoe de grote techbedrijven de beste talenten aantrekken! Maak je bedrijf een aantrekkelijke omgeving om in te werken en toon dat regelmatig aan kinderen en hun ouders, aan studenten en aan bestuurders. Als je personeel je belangrijkste asset is, zorg er dan goed voor en help om jongeren ervoor te interesseren!

Dit opinie-artikel is geschreven door Anton Duisterwinkel met dank aan onder andere Jacques Gofers (Promolding), Gert Bravenboer (Siemens), Jacqueline Hoogland (RNE), Arjan van Wijngaarden (Techniek College Rotterdam), Daan Wortel (Duurzaamheidsfabriek Dordrecht), Marcel van Wijk (HTC Delft), Elske Janssens (MRDH), Vincent Wegener (RAMLab), Nico van Hemert (RNE Next Education), Jeroen Chabot en collega’s (Willem de Kooning Academie), José ten Kroode (BA groep) en Nico Persoon (HHS).

Meer weten?

Stuur een e-mail naar:
Anton Duisterwinkel, Programmamanager SMITZH.

Rotterdamse makers in je huiskamer

Maandag 28 mei is de nieuwe documentaireserie Make ’t Rotterdam in première gegaan op de populaire, lokale zender OPEN Rotterdam. De serie laat de innovatieve maakindustrie zien die Rotterdam rijk is. De serie is gefinancierd door OPEN Rotterdam en Dutch Makers Revolution, en wekelijks te zien via kabel en online.

De Rotterdamse maakindustrie is er één waar de kansen voor het oprapen liggen voor jong talent. Een industrie die in werkelijkheid veel spraakmakender is dan wat je in eerste instantie misschien zou denken en enorme impact heeft op ons dagelijks leven. Wist jij bijvoorbeeld dat de Nespresso cupjes voor onze dagelijkse dosis cafeïne in de Spaanse Polder gemaakt worden? Of dat de trams en treinen waarmee miljoenen mensen zich dagelijks verplaatsen in Ridderkerk een efficiënte maintenance of modernisering ondergaan?

In de serie volgen we elke week een student van Techniek College Rotterdam die een dag meeloopt in een maakbedrijf. Onder de hoede van een professional, die ook ooit als de student begon, wordt het ware gezicht van de Rotterdamse maakindustrie zichtbaar. De techniek, kunde en passie die erbij komt kijken, maar ook de enorme transformatie naar robotisering, digitalisering en duurzaamheid. De impact die het heeft op de inwoners van Rotterdam en zelfs daarbuiten. De mogelijkheden die er voor de jongeren open liggen als zij die kansen durven oppakken. Dat je trots mag en kan zijn om te werken in de maakindustrie.

Om te laten zien hoe kundig, gevarieerd en fantastisch de maakindustrie in de regio Rotterdam is, nemen we een kijkje bij Euro Caps, die de eerder genoemde koffiecups produceren, Heerema Fabrication Group (offshore constructies), Skel-Ex (scale up voor non-powered exoskeletten ter bevordering van de ergonomie in een productieomgeving) en Alstom, die de trams en treinen onderhouden. Nieuwsgierig geworden? Kijk dan mee naar deze leuke serie, iedere maandag om 18.15 uur op de kabel of online, gewoon wanneer het jou het beste uitkomt.

Meer weten

Stuur een e-mail naar:
Lisette Stam, Dutch Makers Revolution