SMITZH ‘OI4 Demonstrator’-project

De meeste spelers in de producerende industrieën realiseren zich inmiddels dat een betere interoperabiliteit van oplossingen een voorwaarde is om de hoge verwachtingen van Industrie 4.0 blijvend waar te maken.

In dat kader slaat een groot consortium van internationale partners in het SMITZH-project ‘OI4 Demonstrator’ de handen ineen om een demonstrator te ontwikkelen. Met deze demonstrator willen zij de Open Industry 4.0 Alliance Development Guidelines valideren en daarmee de haalbaarheid aantonen van een betere interoperabiliteit in de industrie. Daarnaast gaat de opstelling demonstreren hoe apparaatgegevens, diagnostiek en prognoses effectief en efficiënt kunnen worden gecommuniceerd via de informatiepiramide.
De demonstrator wordt gerealiseerd bij het Flow Center of Excellence in de Duurzaamheidsfabriek.

Betere interoperabiliteit

De afgelopen jaren is gebleken dat binnen de Industrie 4.0 een groot aantal verschillende IoT-platforms worden geïmplementeerd. Deze heterogeniteit op platformniveau leidt tot een onbeheersbare verscheidenheid aan protocollen en specificaties waar het gaat om de connectiviteit en interoperabiliteit. De Open Industry 4.0 Alliance (OI4) wil samen met toonaangevende industriële partners de digitalisering van de productieomgeving en warehouses verder optimaliseren en uiteindelijk een ecosysteem creëren waarin informatietechnologie gekoppeld is aan operationele technologie, en de kloof tussen de producerende fabrikanten en de leveranciers van onderdelen en installaties (OEM’s) wordt gedicht.

Open innovatie en verspreiding

De demonstrator laat, door de koppeling met het Flow Center, het OI4-concept zien in een ‘real world’ procesinstallatie. Het platform zal worden gebruikt voor speciale demo’s en voor andere vormen van kennisdeling, zoals workshops en whitepapers. Ontwikkelaars van producten en diensten voor de industrie hebben al interesse getoond in de demonstrator, om deze in te zetten voor hun cloudapplicaties.

Toonaangevend consortium

Het consortium achter het project wordt gevormd door toonaangevende partners in de industrie. De partners in het consortium zijn onder meer Ureason, Krohne, Pepperl&Fuchs, WAGO, Samson, FOCUS-ON, M&M Software, Codewrights, het Da Vinci College en het Flow Center of Excellence. Samen hebben zij de juiste expertise en uitvoeringskracht om het project technisch haalbaar te maken en de demonstrator ook daadwerkelijk te ontwikkelen en te bouwen.

Momenteel wordt de demonstrator gerealiseerd, waarbij hard- en software in gebruik worden genomen. In december verwachten we de eerste resultaten. Het project wordt naar verwachting in het tweede kwartaal van 2022 afgerond.

Inspiratiecase: leren en ontwikkelen in de maakindustrie

Hoe je als maakbedrijf onmisbare kennis kunt borgen: HDN, Leemberg en SMITZH over de waarde van e-learning

Hoe kun je gebruikmaken van digitaal leren (of e-learning) om de kennis in je bedrijf te vergroten? Kun je de schat aan technische kennis van oudgedienden digitaal vastleggen en zo overbrengen op jong talent? En hoe presenteer je die kennis zodanig dat het bijdraagt aan veiliger en beter produceren?

Met deze vragen gingen HDN, Leemberg en andere partijen aan de slag in samenwerking met SMITZH (Smart Manufacturing Industriële Toepassingen Zuid-Holland).

Het idee kwam voort uit het gebrek aan specifieke kennis onder technici over veilig ontwerpen en bouwen voor de voedingsmiddelenindustrie. Het resultaat is ook toepasbaar voor andere maakbedrijven: toegankelijke leermodules via het digitale platform oZone.

“De terugkoppeling die ik vooral krijg, is dat het heel gebruiksvriendelijk is,” zegt Hans van der Steen (HDN). André Wijbenga (Leemberg) bevestigt dat: “Je kunt er eenvoudig mee aan de slag. Wij gaan het digitaal leren de komende jaren verder uitrollen en integreren in ons werk.”

Pipe welding

Over HDN en Leemberg

HDN (Hygienic Design Network) is een stichting van Koninklijke Metaalunie die twee belangrijke werelden met elkaar verbindt: techniek en hygiëne. Hygiëne en voedselveiligheid worden steeds belangrijker. Machines en procesinstallaties dienen daarom aan veel eisen te voldoen. Lange tijd ontbrak het aan duidelijke specificaties en het vermogen om deze te controleren. HDN heeft daarom een uniforme werkwijze ontwikkeld voor alle Europese normen en richtlijnen. Deze methodiek kan gebruikt worden bij het ontwerpen, bouwen en installeren van machines en procesinstallaties voor voedingsmiddelen of farmaceutische producten.

Leemberg Pijpleidingen en Apparatenbouw BV werd opgericht in 1969 en is nationaal en internationaal actief in offshore, industrie, scheepsbouw en de voedingsmiddelenindustrie. Vanuit thuisbasis Zwijndrecht heeft het bedrijf een solide reputatie opgebouwd als producent en dienstverlener. Leemberg is thuis in het gehele traject, van engineering, ontwerp en fabricage tot installatie, inbedrijfstelling en onderhoud.

Hans van der Steen (business manager, HDN) en André Wijbenga (directeur en mede-eigenaar, Leemberg) maken zich beiden sterk voor de kennisontwikkeling van technici. Samen met andere bedrijven verkennen ze de waarde van e-learning.

De uitdaging: onmisbare kennis borgen

“Wij vinden allebei hetzelfde belangrijk: dat de kennis van het vak geborgd wordt,” vertelt André Wijbenga op kantoor bij Leemberg in Zwijndrecht. “Kennis van montage, fabricage, lassen. Zeker ook in de voedingsmiddelenindustrie, waar heel specifieke eisen bij komen kijken.”

Hans van der Steen knikt. “Techneuten zijn meestal niet opgeleid in de hygiënische aspecten van het werk. Levensmiddelentechnologen zijn vaak niet thuis in de techniek achter de productie. Dat gat ertussen proberen we bij HDN te vullen door relevante kennis aan te bieden. We bieden de standaard werkwijze aan waar het lange tijd aan ontbrak.”

En die werkwijze is belangrijk voor de voedselveiligheid. “Er worden jaarlijks ongeveer 650.000 gevallen van voedselvergiftiging geregistreerd,” vertelt Hans. “En dat zijn alleen maar de geregistreerde gevallen. Helaas overlijden ook jaarlijks enkele mensen als gevolg daarvan. En een  tienvoud daarvan ondervindt levenslange gevolgen. Daarbij kun je denken aan een uitvallende nier of aan blindheid.”

“Terugroepacties voor onveilige voedingsmiddelen zijn erg duur. Die kosten wil men verhalen op degene die schuldig is. Dat kan bijvoorbeeld het lasbedrijf zijn. Dat wil je voorkomen. Daarom willen we vanuit de branche de Good Manufacturing Practices bevorderen. We hebben daarom ook het HDN-keurmerk in het leven geroepen. Dat garandeert dat het gebouwd is conform de actuele eisen én zoals wij als vakmensen beoordelen wat vakmanschap is.”

“De hygiënische aspecten bleken nergens
geborgd te zijn in een opleiding.”

Hoe verschilt de benodigde kennis voor de voedingsmiddelenindustrie van die in andere industrieën? “Wat je maakt, moet in de chemie en petrochemie allemaal sterk zijn. In de voedingsmiddelenindustrie is hygiëne veel belangrijker,” zegt Hans. “Daar moet het goed reinigbaar zijn. Dat vraagt om een andere las, andere leidingen, een andere oppervlakteruwheid, enzovoort. Een heel ander vakmanschap. Zo staan de hygiënische aspecten veelal haaks op de industriële aspecten. Daarom is die kennis zo noodzakelijk.”

“Vooral de hygiënische aspecten bleken nergens geborgd te zijn in een opleiding. Daar sta je versteld van,” zegt Hans. Het is een thema dat hem aan het hart gaat. “Ik was er in mijn vorige rol al mee bezig. We hebben toen werkgroepen gevormd met bedrijven zoals Leemberg. Samen hebben we concrete specificaties en eisen opgesteld en bedacht hoe opleidingen daarop aan kunnen sluiten.”

“Toen Hans me vertelde dat vanuit HDN het digitaal leren werden opgezet en vroeg of wij wilden meewerken, hebben we dat natuurlijk gedaan,” zegt André. “Wij hebben bijvoorbeeld bijgedragen aan een cursus voor fitters. Je hebt mensen nodig die kunnen inmeten, schetsen en bouwen in een veld waar nog niets is. Daar hadden wij intern al een cursus voor opgezet. Die input hebben we gedeeld met HDN, waar het gecombineerd is met input van andere bedrijven.”

Deze initiatieven beginnen hun vruchten af te werpen, vertelt Hans. “Steeds meer engineeringbedrijven zeggen: als we die kennis opdoen en volgens die methodiek werken, hebben we straks meer zekerheid. Dan weten we dat alles gebouwd wordt zoals bedoeld, en dat de afkeuringspercentages van bijvoorbeeld lassen drastisch omlaag zullen gaan. Bovendien helpt het om jonge talenten aan te trekken, want die willen de mogelijkheid krijgen om zich te ontplooien. Dat alles kan niet zonder digitaal opleiden.”

e-learning maakindustrie

Beeld: Anna Shvets

De aanpak: leren via een toegankelijk digitaal platform

Hoe is de ontwikkeling van het digitaal leren gegaan? “Ik had contact met mijn collega Marie-Claire van Doremalen, die regiosecretaris is in Zuid-Holland voor de Metaalunie. Zij gaf aan dat het ontwikkelen en digitaal opleiden van medewerkers hoog op de agenda staat en dat ze wilde meewerken aan mijn plannen. Vanuit die ondersteuning hebben we een werkgroep opgericht met vertegenwoordigers van verschillende grote lasbedrijven, zoals André. Om input te verzamelen voor de opleiding. SMITZH heeft dit gesubsidieerd en toont veel betrokkenheid bij de voortgang.”

Hans schakelde OOM en A&O Metalektro in voor het opzetten van e-learningmodules. Dat gebeurt in het online leerplatform oZone. “Vanuit het budget dat SMITZH beschikbaar stelde, zijn zes belangrijke modules ontwikkeld. Daarna zijn we verder gegaan: er zijn er nu elf. Omdat we snel de weg wisten binnen oZone, zijn we de input daar op maat gaan aanleveren. Vervolgens heeft een specialist vanuit A&O dat bewerkt zodat het op een didactisch verantwoorde manier aangeboden wordt.”

Hij klapt zijn laptop open en laat oZone zien. “Als bedrijf kun je zelf modules toevoegen voor je eigen medewerkers. Die modules kun je eventueel beschikbaar stellen voor anderen. Hier heb je de bibliotheek: op dit moment zijn er bijna 300 openbare modules. Van vakinhoudelijke onderwerpen tot en met HR-kennis en Excel-vaardigheden. Van de elf die wij nu hebben ontwikkeld, zijn er vijf voor alle gebruikers inzichtelijk. Dat zijn algemene modules, bijvoorbeeld over ingangscontrole.”

“Op je persoonlijke dashboard krijg je de modules
te zien die voor jou relevant zijn.”

“Specifieke modules die bedoeld zijn voor de opleidingen Hygiënisch fitter en Hygiënisch lasser, zitten alleen in het bedrijfsaanbod. Denk aan modules over de lasinspectieprocedure, materiaalspecificaties voor leidingen, of de basis van hygiënisch ontwerpen.” Hij opent een module en loopt door de oefeningen heen. Sommige opdrachten krijg je in de vorm van tekst, andere zijn voorzien van afbeeldingen. Er zijn plannen om video in te zetten. “Zo worden technici wegwijs in de voedingsmiddelenindustrie. Je leert hoe het werk in elkaar zit, maar bijvoorbeeld ook hoe we energie besparen of voor minder afval zorgen. Het is goed voor verdieping én verbreding van je kennis. Mensen worden tegenwoordig specialistisch opgeleid, maar in het vak heb je baat bij bredere kennis. Dan begrijp je je rol in het grotere plaatje van het bedrijf. Hoe zit X, waarom doen we Y?”

Tot nu toe vinden technici snel de weg in oZone. “Als je bijvoorbeeld de opleiding tot Hygiënisch lasser volgt, krijg je op je dashboard de modules te zien die voor jou relevant zijn,” vertelt Hans. “Zelfstudie is goed mogelijk, maar het is ook prima te combineren met klassikaal leren. Dat hoor ik ook van verschillende lasopleiders.”

André knikt. “De meeste modules passen we bij Leemberg ook toe. Ook in groepjes, met oZone op een groot scherm. Voor de oudere collega’s is het meer wennen dan voor de jongere. Dan helpt het om bij elkaar te komen en het klassikaal te doen. Dat werkt goed. De komende jaren zul je wel zien dat iedere nieuwe lichting er meteen mee aan de slag kan. Jongeren zijn het inmiddels gewend om op die manier te leren.”

De volgende stappen

Hoe wordt het leren via oZone tot nu toe ervaren? “De terugkoppeling die ik vooral krijg, is dat het heel gebruiksvriendelijk is,” zegt Hans. “Ook dat het zo makkelijk is om er zelf modules aan toe te voegen. Bepaalde procedures in je bedrijf kun je er ook in verwerken, zodat nieuwe medewerkers er vertrouwd mee kunnen raken. Of je gebruikt het om de ervaringen vast te leggen van oudere specialisten die bijna met pensioen gaan. Een digitale versie van het idee van Leerling-Gezel-Meester.”

“Het is een goede manier om dat kennisverlies tegen te gaan,” bevestigt André. “Aan de module over orbitaal lassen werkt bijvoorbeeld iemand mee met wie wij al ons hele leven zakendoen. Hij is echt een kennisdrager. Dat zijn lessen worden vastgelegd, is ontzettend waardevol.”

André is blij met de ontwikkelingen. “Gelukkig is er steeds meer aandacht voor het leren. Anders is het moeilijk om er jong talent bij te krijgen. Wij zijn continu bezig met het werven en omscholen van mensen. Werkvoorbereiders, projectleiders, technici. Zie de gemiddelde leeftijd maar eens naar 40 te krijgen in plaats van 55. Dat is onmisbaar om je bedrijf gezond te houden. Gelukkig zijn er meerdere subsidies beschikbaar om dat te stimuleren.”

“Wij gaan het digitaal leren de komende jaren
verder integreren in ons werk.”

De komende jaren moet het digitaal leren vaste voet aan de grond krijgen bij de technische bedrijven. Welke vervolgstappen horen daarbij? Hans: “Nu de opleidingen gereed zijn, gaan we met de werkgroep bepalen wat er in het examen wordt opgenomen. Wat moeten we toetsen zodat je aantoont dat je vaardigheden goed zijn? Zo zal een fitter moeten aantonen dat ie goed kan inmeten, een flens goed kan plaatsen.”

“…En dat ie de juiste materialen gebruikt,” vult André aan. “Er zit zo’n grote verscheidenheid in. Ook dat maakt die kennis noodzakelijk.”

“Voor ISO-9001 is het ook essentieel dat kennis geborgd wordt,” zegt Hans. “Dat vergroot de kwaliteit van het personeel en zo vergroot het personeel de kwaliteit van het werk. Daarom is e-learning ook zo waardevol.”
“Er is nu al heel veel kennis geborgd in oZone,” zegt André. “Op een professionele, toegankelijke manier. Je kunt er eenvoudig mee aan de slag. Wij gaan het digitaal leren de komende jaren verder uitrollen en integreren in ons werk.”

Hans kijkt tevreden terug op de ontwikkelingen tot nu toe. “De ondersteuning van SMITZH was heel belangrijk,” zegt hij. “Als beginnende stichting hadden wij het zelf niet van de grond gekregen. De regionale rol die SMITZH speelt, helpt ook enorm. Nu is het zaak om de kennis verder te verspreiden. Het is een Nederlands initiatief, maar voedselveiligheid is overal belangrijk. We zijn dit daarom ook aan het uitrollen in Europa, via het netwerk van het Nederlands Lasinstituut.”

Zo slaat HDN de brug tussen techniek en hygiëne. Met een belangrijke rol voor e-learning. En als iemand geen zin heeft om energie te steken in een module? Hans sluit af met een tegeltje: “Iedereen is achteraf altijd blij met kennisoverdracht. Vooraf is het aarzelen, maar later blijkt het het waard zijn.”

Aan de slag met digitaal leren?

Nieuwe kennis en vaardigheden zijn noodzakelijk voor maakbedrijven om relevant te blijven. En voor vakmensen om zich te blijven ontwikkelen.

Ook de vruchten plukken van nieuwe kennis in jouw organisatie? Ontdek hoe je doelgericht aan de slag kunt gaan. Neem contact op met SMITZH.