Technici voor de klas: de voordelen van de hybride techniekopleider

Technici uit het bedrijfsleven opleiden tot docent, zodat zij hun kennis kunnen overbrengen op de nieuwe generatie. In het kader van een Leven Lang Ontwikkelen willen diverse overheidsinstanties het groeiend tekort aan techniekdocenten terugdringen. Wie heeft dit landelijke opleidingstraject onder de vlag van SMITZH bedacht en hoe zit de opleiding in elkaar? De Koninklijke Metaalunie, de Gemeente Rotterdam, EQUANS en de Hogeschool van Rotterdam beantwoorden deze vragen. 

Actuele kennis uit het bedrijfsleven

De vergrijzing van de sector. De energietransitie. De ontwikkelingen die zich in rap tempo opvolgen. Drie aanleidingen waarom het eerste opleidingstraject in oktober 2018 in Zuid-Holland is gestart. “Er zijn veel ontwikkelingen in de techniek die nieuwe kennis vereisen, maar docenten kunnen niet overal van op de hoogte zijn,” zegt Marie-Claire van Doremalen, regiosecretaris Zuid-Holland bij Koninklijke Metaalunie. Ook is zij voor SMITZH de kartrekker op het gebied van Leven Lang Ontwikkelen.

“Met een hybride techniekopleider haal je actuele kennis uit het bedrijfsleven de school in. Eigenlijk heb je dan twee vliegen in één klap: je vangt het tekort aan docenten op en benut kennis en voorbeelden uit de praktijk. Dat spreekt studenten en leerlingen natuurlijk ook erg aan.”

Laagdrempelig traject

Het onderwijs wordt verzorgd door Hogeschool Rotterdam. Jan van der Steen is een van de docenten die de onderwijskundige vakken verzorgen. Volgens hem is de opleiding voor technici goed te combineren met hun werk. “Het is een laagdrempelig traject. Als je 25 jaar ervaring hebt in de techniek, heb je heel veel waardevolle kennis om te delen.”

De opleiding tot hybride techniekopleider duurt zo’n 10 maanden, vertelt Jan van der Steen. “Gemiddeld zie je dat één deelnemer per groep het niet binnen dat jaar kan doen omdat het te druk is op het werk. Dan kijken we samen hoeveel tijd er nodig is om het traject alsnog af te ronden.”

Jonge mensen wegwijs maken

Een oud-deelnemer van het traject is Jan-Willem van der Pol, werkvoorbereider bij EQUANS. Hij werkt inmiddels 38 jaar in de technische dienstverlening. “Een paar jaar geleden vertelde Fred van Kesteren, regiomanager van Wij Techniek, mij over dit traject. Misschien iets voor jou, zei hij. Inderdaad: ik vind het leuk om jonge mensen wegwijs te maken in de techniek.”

“Ik heb me toen samen met een collega ingeschreven. Mede dankzij Jan en zijn collega’s sta ik nu een halve dag per week voor de klas bij Techniek College Rotterdam, locatie Schiedam.”

Jonge studenten met techniek in de weer

Snel leerproces

Gedurende de opleiding loopt elke deelnemer 80 tot 100 uur stage. Bijvoorbeeld een dag (of dagdeel) in de week. “Soms sta je alleen voor de klas, soms met een andere docent,” vertelt Jan-Willem. “Je leert goed contact te maken met de leerlingen, jezelf goed op te stellen, de klas te managen.”

“We koppelen de theorie zo veel mogelijk aan de praktijk,” vult Jan van der Steen aan. “De meeste deelnemers hebben al een stevige werkdag achter de rug als ze bij ons op school komen, dus we houden het graag interactief.”

Veel animo

Als we elkaar in januari 2022 spreken, zijn er landelijk in totaal zo’n 300 deelnemers opgeleid, waarvan 85 in Zuid-Holland. Bijna allemaal zijn ze nog betrokken bij het onderwijs.

Wethouder van Rotterdam, Richard Moti, was aanwezig bij een afstudeerceremonie en is blij met het enthousiasme dat de opleiding oplevert in het vak. “We zien dat er grote animo is. Er zijn al meer hybride techniekopleiders dan we hadden verwacht. Het is ook fantastisch dat zoveel werkgevers erachter staan.”

Rooskleurige toekomst

Hoe ziet de nabije toekomst eruit voor het opleidingstraject? “We willen graag twee keer per jaar blijven starten, in maart en september,” zegt projectleider Rian van Noord.

“Met 15 deelnemers uit verschillende branches per keer. Zo komen er 30 hybride techniekopleiders per jaar bij in de regio. Een belangrijke impuls voor het onderwijs. We willen ook landelijk uitdragen dat het werkt.”

Ruimte om te experimenteren

“Heb je dit traject gedaan, dan mag je 240 uur per jaar onbevoegd lesgeven, met een bevoegde docent in de nabijheid,” vertelt Rian van Noord. “Bijvoorbeeld 6 uur per week.” Dat doet Jan-Willem nu op het Techniek College Rotterdam. “Daar krijg ik veel vrijheid, dat is prettig.”

Benieuwd naar de opleiding tot techniekdocent?

Werk je in de techniek en wil je jouw vakkennis overbrengen op jonge talenten? Meld je aan voor de volgende groep. Alle vragen en suggesties zijn ook welkom. Neem contact op met projectleider Rian van Noord: rianvannoord@live.nl of 06 21 839 939.

Hoe ziet de nabije toekomst eruit voor het opleidingstraject? Hoe zit deze opleiding in elkaar? En wat zijn de belangrijkste geleerde lessen tot nu toe? Lees meer over de samenwerking tussen onderwijsinstellingen, de metaalbranche en bedrijven!

Tekort aan lassers? MaxQ cobot verhelpt dit probleem

In Nederland is een groot tekort aan lassers. De verwachting is dat dit tekort de komende jaren alleen maar toeneemt. De gemiddelde leeftijd van lassers ligt namelijk nu al boven de 50 jaar. Om dit personeelstekort op te vangen, wordt er nu al volop gewerkt met lasrobots en lascobots.

Voor het repareren en oplassen van metalen onderdelen bestond tot voor kort geen oplossing. RAMLAB brengt daar met de ontwikkeling van de MaxQ cobot verandering in. SMITZH ging in gesprek met de makers van MaxQ cobot.

Hoe werkt de MaxQ cobot?

De MaxQ cobot is een uitkomst voor lasbedrijven die zich bezighouden met het oplassen en reparen van metalen onderdelen. CEO Vincent Wegener legt uit hoe het systeem werkt: ¨Met de MaxQ Cobot hebben we een 3D-scanner in de kop van de cobot geïntegreerd. Daarmee scannen wij het onderdeel, genereren we de tool paden en lassen we het onderdeel weer volledig automatisch terug.¨

Wat zijn de voordelen?

Een van de grootste pluspunten van het innovatieve systeem is dat het personeelstekort voor een deel kan worden opgevangen.

Wegener: ¨En het heeft nog meer voordelen voor de lasser of de operator, omdat hij op deze manier op afstand kan werken en hij niet in de lasrook hoeft te staan. Bovendien kan de operator sneller werken. De operator of lasser last met deze cobot namelijk meer kilo‘s per uur en daarnaast wordt de kwaliteit gewaarborgd. De parameters van de lassen worden realtime opgeslagen en gemonitord.¨


Geïnteresseerd?

Houdt jouw bedrijf zich bezig met de reparatie of het oplassen van slijtonderdelen? En ben je nieuwsgierig hoe je de MaxQ Cobot in jouw bedrijfsproces kunt integreren?

Neem dan contact op met Vincent Wegener of meld je aan voor een demo.

Meld je hier aan

Commissaris van de Koning Zuid-Holland lanceert Hi Delta

Nieuw hightech netwerk bundelt kracht Zuid-Hollandse technologische industrie.

Op 5 april lanceerde Jaap Smit, commissaris van de Koning in Zuid-Holland, in Lisse de nieuwe organisatie Hi Delta. Dit netwerk verbindt maakbedrijven en toeleveranciers, kennisinstellingen, opleiders en overheden in de technologische sector in Zuid-Holland. Hi Delta is voortgekomen uit HI (Holland Instrumentation) en heeft als doel de ActieAgenda Technologische Industrie uit te voeren. Deze ActieAgenda is een initiatief van ondernemers uit de technologische industrie, ondersteund door de Economic Board Zuid-Holland (EBZ) en InnovationQuarter. De ambities zijn fors: een verdubbeling van de omzet van de technologische industrie in Zuid-Holland van €26 mld. naar € 50 mld. in 2030, en het creëren van 30.000 nieuw banen. Dit willen de partners in het Hi Delta netwerk bereiken door samen producten te ontwikkelen, die maatschappelijke problemen helpen oplossen. 

v.l.n.r.: Ben van Berge Henegouwen (directeur West End), Martin van Gogh (directeur Hi Delta), Jaap Smit (commissaris van de Koning Zuid-Holland)

Sleutelrol Zuid-Holland in grote transities

De maakindustrie in Zuid-Holland heeft als één van de grootste bedrijvenclusters een belangrijke positie. Met 31.000 industriële hightech- en midtech bedrijven, is Zuid-Holland de regio met de meeste bedrijven in de technologische industrie. Daarnaast bevinden zich in deze provincie veel wetenschappelijke- en onderzoeksorganisaties, overheden en onderwijsinstellingen. Samen bieden ze werk aan 110.000 mensen, die systemen produceren, producten of materialen voor bedrijven in allerlei sectoren ontwikkelen, of toeleveranciers ondersteunen bij hun productie, bijvoorbeeld door IT-toepassingen te ontwikkelen. Specialismes zijn de maritieme en offshore-industrie, lucht- en ruimtevaart, tuinbouwtechnologie en sleuteltechnologieën als fotonica, artificial intelligence of nanotechnologie.

Commissaris van de Koning van Zuid-Holland, Jaap Smit: “Als één van de grootste motoren van de Nederlandse economie, wordt in Zuid-Holland bijna 25% van het bruto nationaal product verdiend. Daarmee heeft onze provincie een sleutelrol in de grote transities van de komende decennia: digitalisering, de energietransitie en de overgang naar een circulaire economie. Met de lancering van Hi Delta komen de verschillende partijen in de Zuid-Hollandse technologische industrie samen. Met elkaar willen de bedrijven in Zuid-Holland de omzet van deze sector in 2030 verdubbelen tot 50 miljard euro per jaar. Goed voor de nieuwe economie, goed voor Zuid-Holland, goed voor onze inwoners. De groei kan 30.000 nieuwe banen opleveren.”

Technologische hotspots

Samenwerking gaat beter als je fysiek dichtbij elkaar gevestigd bent. Economische groei ontstaat het snelst in hotspots, een locatie waar innovatieve bedrijven en kennisinstellingen in een beperkt gebied samenwerken rondom één thema.

Directeur Hi Delta, Martin van Gogh: “Meer banen en meer omzet; de technologiesector in de regio Zuid-Holland zit vol kansen en mogelijkheden. De onderlinge samenwerking bij de Hotspots is prima voor elkaar, maar verbinding tussen de Hotspots onderling staat nog in de kinderschoenen. Er stromen nauwelijks ideeën, kennis, personeel en kennis van de ene naar de andere sector en dat staat de groei in de weg. Daar valt dus zeker nog wat te winnen: Hi Delta gaat daar actief mee aan de slag.”

In Zuid-Holland zijn de volgende hotspots:

  • Noordwijk – NL Space Campus: ruimtevaarttechnologie voor toepassingen in maritiem, agri/horti, logistiek, milieu, veiligheid etc.
  • Katwijk – Unmanned Valley: innovaties van onbemande technologie, autonome systemen en sensoren voor toepassingen in onder andere maritiem, agri/horti, logistiek en veiligheid
  • Den Haag – Technology Park Ypenburg: composieten en kunststoffen voor toepassingen onder andere in lucht- en ruimtevaart, automotive en consumer
  • Delft – RoboHouse: robotica voor werkprocessen in de maakindustrie, tuinbouw, zorg etc.
  • Westland/Oostland: artificial intelligence en 5G agri sensoren, Digital Driven Growing
  • Delft – Quantum Delft: een hotspot voor excellente wetenschappers, ingenieurs en ondernemers die rigoureus voorop lopen in quantumtechnologie
  • Schiedam – Mechatronica Innovatie Campus Schiedamproductie van grove en fijne mechatronica componenten voor onder andere de maakindustrie, tuinbouw en de zorg
  • Rotterdam – Rotterdam Makers Districtinnovatieve maakindustrie voor de maritieme sector
  • Drechtsteden – Smart Campus Leerpark: sensoren en data voor toepassingen in de maakindustrie
  • Gouda – Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV) Smart Technology: Smart Technology toepassingen voor mobiliteit, zorg, bouw, industrie en logistiek

Hi Delta bundelt de kracht van de Zuid-Hollandse technologische industrie in de volle breedte. Verschillende technische branches, kennisinstellingen van VMBO tot universiteit, overheden, gemeenten, provincie en regionale verbanden: Hi Delta zorgt voor de verbinding door de verschillende partners bij elkaar te brengen tijdens de vele activiteiten die worden georganiseerd rondom actuele thema’s die leven onder de deelnemende partners. Zoals een jaarlijkse vakbeurs, lezingen en maandelijkse meetings zoals bijvoorbeeld de ‘Hi Meet’, ‘Hi Speedtrack’ en ‘Hi Partnerchat’ bijeenkomsten.

Noot voor de redactie (niet voor publicatie) 
Wilt u meer informatie neem dan contact op met: Caroline Ubachs via info@hidelta.nl | 06-17106606

Webinar: Informatiesessie over programma 10x klaar voor industrie 4.0

In vier maanden grip op data in jouw business en proces. Het tijdperk van smart industry breekt aan. We verzamelen data door computers en slimme machines met elkaar te verbinden. Daar laten we machine learning op los. Met als resultaat betere, efficiëntere en winstgevendere productieprocessen. De innovaties van smart industry zijn nu klaar voor het midden- en kleinbedrijf.

TNO en Produmize hebben de handen ineen geslagen in het programma: “10x klaar voor Industrie 4.0” om de mogelijkheden naar het MKB te brengen.

In dit programma zullen circa 10 bedrijven tegelijkertijd en samen werken aan datagestuurd werken door het ontsluiten van de waardevolle data uit de machines in productie. Met als belangrijkste doel: meer efficiency, lagere kosten en een kortere doorlooptijd.

Na het programma hebben de deelnemers niet alleen meer kennis opgedaan en gewerkt aan hun netwerk, er zullen daadwerkelijk machines aangesloten zijn, maar ook data ontsloten en dashboards gebouwd.

Webinar:  ‘10 keer klaar voor Industrie 4.0’

  • In dit webinar zullen Jeroen Broekhuijsen van TNO en Jelle Koning van Produmize uitleggen wat het programma inhoudt en hoe je mee kunt doen.
  • De webinar zal plaatsvinden op woensdag 20 april van 11.00 – 12.00 uur.
  • Aanmelden kan door het invullen van het formulier onder de knop Aanmelden op deze pagina.
  • De webinar zal worden opgenomen. De opname is na afloop, na inloggen, voor FDP-leden terug te kijken op de website onder Publicaties. Deelname is kosteloos voor FDP-leden.

Voor wie?
Het webinar en het programma 10 keer klaar voor Industrie 4.0 zijn bedoeld voor productiebedrijven met een (klein) serie productie, die willen digitaliseren om de potentie van Industrie 4.0 te ontsluiten.

Profiel bedrijven die kunnen meedoen:

  • Eigen IT ondersteuning (intern of extern)
  • Meerdere machines in de fabriek die in staat zijn om data gestructureerd te ontsluiten via bijvoorbeeld OPC-UA
  • ERP systeem in gebruik

Meer weten?

TranS4MErs: extra ondersteuning maakindustrie bij digitaliseringsslag

InnovationQuarter neemt vanuit SMITZH de komende drie jaar deel aan een nieuw Horizon 2020 Europa-project voor de maakindustrie: TranS4MErs. Dit project ondersteunt mkb-bedrijven en toeleveranciers in de maakindustrie bij de digitaliseringsslag van hun onderneming. Het innovatieproject ging op 1 oktober 2021 van start. Hierin werken 38 partners uit 27 EU-landen samen om de internationale concurrentiepositie van MKB-bedrijven uit de maakindustrie te versterken. InnovationQuarter vertegenwoordigt Nederland in deze samenwerking.

Ondersteuning van ambitieuze en innovatieve mkb-bedrijven in de maakindustrie om Fabrieken van de Toekomst te worden
Wat houdt TranS4MErs in? Meer dan 1000 MKB-bedrijven ondersteunen bij digitalisering, zodat ze in 2025 de zogenaamde fabrieken van de toekomst worden: dit is het doel van TranS4MErs. Gecoördineerd door het Irish Manufacturing Research (IMR) brengt TranS4MErs een pan-Europese samenwerking met meerdere Europese organisaties tot stand. Daarin zijn onderzoeks- en technologie-organisaties, universiteiten, brancheverenigingen, kamers van koophandel, incubators/versnellers en regionale ontwikkelingsbureaus vertegenwoordigd. Via een digitaal platform wisselen zij informatie uit om de European Digital Innovation Hubs (EDIH’s) in alle lidstaten te versterken en mkb-bedrijven uit deelnemende Europese lidstaten te begeleiden bij digitalisering.

Voor wie is het project geschikt?
Honderden mkb-bedrijven in de maakindustrie lopen dagelijks tegen digitale en maatschappelijke uitdagingen aan om de digitaliseringsslag bij te benen. Om mkb-ondernemers hierbij te helpen, verzorgt TranS4MErs trainingen en biedt het bedrijven hulpmiddelen aan, zoals opleidingen en productie-adviezen.

“We zijn trots dat we als enige Nederlandse partij mogen deelnemen aan dit project, omdat het mkb-bedrijven helpt om productieprocessen efficiënter in te richten. Zeker gezien de beperkte capaciteit in middelen en de huidige personeelstekorten in de branche is dat hard nodig,” zegt Anton Duisterwinkel, coördinator van het project en programmamanager SMITZH bij InnovationQuarter.

“We bekijken met de ondernemers nog beter welke kansen er op het gebied van digitalisering liggen, zoals 3D-printing, de inzet van robots, kunstmatige intelligentie en cyberbeveiliging en we bespreken met hen wat digitalisering oplevert. Daarnaast hebben we goede contacten met betrouwbare leveranciers uit heel Europa, waardoor we de juiste partijen gemakkelijker aan elkaar kunnen koppelen,” vertelt Duisterwinkel.

Wat kunnen we voor jou betekenen?
Wil jij meer weten over dit project en hoe het jouw onderneming kan helpen?
Neem dan contact op met Anton Duisterwinkel. Op de internationale projectwebsite vind je meerdere projecten en workshops waaraan je kunt deelnemen. Houd deze dus in de gaten.

Lasrobotprogrammeurs binnenkort opgeleid in het Smart Welding Factory Skillslab Gouda

mboRijnland start in samenwerking met het LAC het achtste Smart Welding Factory Skillslab in Nederland. Op 9 februari start de eerste cursus Lasrobotprogrammeur op de locatie van mboRijnland in Gouda. Onderwijsinstellingen en bedrijven spelen daarmee in op verbeterende technologieën voor de lasindustrie.

Vanuit SMITZH, het innovatieprogramma van de provincie Zuid-Holland, is de Koninklijke Metaalunie samen met het Centrum voor Innovatief vakmanschap Smart Technology de initiator geweest in het bijeenbrengen van de betrokken partners: Kasteel Metaal, Hieselaar Nederland, Stichting LAC, Masterplan Techniek Zuid Holland, Schoonhovens College en mboRijnland.  Het LAC is de partij die het lesmateriaal heeft ontwikkeld en de partijen begeleid bij de totstandkoming van het Smart Welding Factory skillslab. De samenwerkende partijen dragen gezamenlijk zorg voor de opleiding van lasrobotprogrammeurs op mbo-niveau.

Samenwerking partners

Onderwijsinstellingen, metaalbranche en bedrijven slaan de handen ineen om vakinhoudelijk in te spelen op de technologische ontwikkelingen en de specifieke behoefte van de metaalsector in de regio Midden-Holland. mboRijnland is het eerste ROC dat start met het Smart Welding Factory skillslab voor Zuid-Holland in samenwerking met het LAC. In aanvang wordt de cursus vanaf 9 februari als eerste aangeboden aan docenten van mboRijnland en medewerkers van Kasteel Metaal en Hieselaar Nederland. Na afronding van de cursus zijn de docenten gekwalificeerd om de volgende trainingen voor medewerkers van bedrijven en leerlingen uit het reguliere onderwijs te verzorgen.

Effectieve inzet lasrobots

Robotisering en automatisering wordt steeds belangrijker voor het bedrijfsleven. Lasrobots kunnen bijdragen aan productieverhoging, waarborging van veiligheid en het opvangen van personeelstekort. Om lasrobots efficiënt en effectief in te kunnen zetten is goed geschoold personeel nodig. De mogelijkheden hiervoor waren in het verleden beperkt. De trainingen hiervoor werden verzorgd door een integrator of producent van de lasrobot installatie en daarna kon je als het ware aan de slag. Tot voor kort hadden lasrobotprogrammeurs niet de mogelijkheid om hiervoor een diploma of certificaat te ontvangen. Daar komt nu verandering in.

Maatwerk

De cursus lasrobotprogrammeur omvat 8 modulen en een examendag. Deze modulen omvatten zowel theoretische kennis als praktische programmeeropdrachten. Voor de opdrachten wordt gebruik gemaakt van offline programmeer software, lasmallen en een lasrobot. Voordeel van de theoretische lesstof is dat het de cursist de mogelijkheid biedt om flexibel met de lesstof om te gaan, doordat het via een online platform bereikbaar is. Dit geeft de mogelijk om zowel thuis als buiten de lessen om te leren.

Het programma zal er de komende periode als volgt uit zien. De docenten vanuit mboRijnland en medewerkers van Kasteel Metaal en Hieselaar Nederland zullen tot eind maart zelf de cursus volgen. De praktische kant van de cursus zal in deze periode gefaciliteerd worden door het Schoonhovens College te Schoonhoven.

Succesvol Digital Factory for Composites (DFC) fieldlab gaat verder als samenwerkingsverband

Digital Factory for Composites (DFC) is in 2014 opgericht door Airborne en Siemens als Smart Industry Fieldlab in Ypenburg, Den Haag. De ambitie was om een demonstratie- en ontmoetingscentrum te worden voor innovatie op het vlak van automatiseren en digitaliseren van de productie van composiet. Met support van de Zuid-Hollandse Smart Industry hub SMITZH en andere instrumenten heeft de samenwerking met een grote groep bedrijven zich vooral gericht op de digitale fabriek en digitalisering ten behoeve van het automatiseren van de (composiet)productie.

Dit heeft geleid tot een stevig fundament voor ‘Smart Connected Factory’ wat nu bij MKB en groot bedrijf wordt ingezet om dat verder te ontwikkelen en toe te passen, bijvoorbeeld door TNO en Produmize. Airborne, de trekker van dit fieldlab, heeft haar digitaliseringsstrategie ontwikkeld en op basis daarvan een positie in de internationale markten van aerospace en automotive verworven, met digitale, automatische productiesystemen voor composiet. Het ontsluiten van data, en Automated Programming (oftewel Zero Programming) is een essentieel onderdeel van deze propositie. Recent heeft Airborne een contract gewonnen van een Canadese aerospace klant om de hele composiet fabriek te gaan digitaliseren. Siemens heeft de activiteiten doorgezet in een eigen Digital Experience Center in Den Haag.

De inspanningen van het fieldlab hebben dus tot commercialisatie geleid bij diverse (clusters van) bedrijven. Dat is reden genoeg om de activiteiten als Fieldlab voort te zetten als samenwerking met de huidige groep van bedrijven en instituten. Bij TNO lopen projecten en worden nieuwe projecten opgezet om Smart Connected Factory verder te ontwikkelen. Doel is om grote groepen MKB maakbedrijven in staat te stellen hun bedrijfsvoering – en specifiek hun productie – te digitaliseren.

Voor meer informatie over de partners en het thema digitale fabriek, zie:

Airborne 
Het internationaal opererend bedrijf Airborne wil composiet breder toepasbaar maken door het productieproces te automatiseren. Airborne is gespecialiseerd in de industrialisatie van engineering en productie van geavanceerde composieten voor onder meer de ruimtevaart-, luchtvaart- en scheepvaartindustrie.

Technology Park Ypenburg (TPY)
Het programma Technology Park Ypenburg richt zich op het geautomatiseerd en gedigitaliseerd produceren met geavanceerde materialen zoals composiet en vezelmetaallaminaten. Ook is er een belangrijke rol weggelegd voor robotica. Het algemene doel is om de internationale positie van de Nederlandse high tech maakindustrie te versterken.

TNO
TNO ontwikkelt kennis en helpt met het toepassen van innovaties. Zo ook voor Smart Industry. Maakbedrijven die met de data uit hun machines aan de slag willen kunnen zich melden voor de peer2peer groep ‘Smart Connected Factory’. Meer informatie op: Programma ‘10 keer klaar voor Industrie 4.0’ leert mkb meer uit machines te halen met data – SMITZH

SMITZH
SMITZH is de Smart Industry hub van Zuid-Holland en helpt ondernemers sneller, goedkoper, duurzamer en hoogwaardiger produceren door digitalisering. We doen dit met diverse smart industry fieldlabs uit de regio:  RoboHouseSAM|XLRAMLABDuurzaamheidsfabriek, Internet of Things Academy en Dutch Optics Centre.
Wij brengen vraag en aanbod lokaal bijeen om de praktische toepassing van slimme technologieën te bevorderen. Denk hierbij aan robots, 3D-printen en sensoren, industrie 4.0 en Internet of Things. Slimme maaktechnologieën waarmee je sneller, goedkoper en efficiënter kunt produceren. SMITZH wordt gecoördineerd door InnovationQuarter en TNO en wordt mede mogelijk gemaakt door: Provinice Zuid-Holland, Metropoolregio Rotterdam Den Haag, TU Delft, FME, Koninklijke Metaalunie, Hogeschool Rotterdam, De Haagse Hogeschool, en HI (Holland Instrumentation).

Meer uit je machines halen met data: industrie 4.0

Dat we allemaal digitaler moeten werken is intussen bij iedereen wel bekend, maar hoe je dat als MKB’er kunt doen is nog een behoorlijke uitdaging. Waar begin je, waar vind je het juiste personeel of hoe verwerk je dit in je operatie? Dit zijn slechts enkele vragen die TNO en Produmize tegenkomen bij maakbedrijven. Binnen het SMITZH-programma hebben TNO & Produmize de handen ineengeslagen om praktisch aan de slag te gaan met Smart Industry. Tijdens het project ‘10x klaar voor Industrie 4.0’ werden productiebedrijven met kleine serie productie geholpen om data uit hun machines te halen en slim te kunnen gebruiken. Onder andere Heel Metaal en Equinox hebben met succes deelgenomen aan het programma.

TNO gaat praktisch aan de slag met Smart Industry

TNO en Produmize hebben samen met deelnemende bedrijven in het programma ‘10x klaar voor Industrie 4.0’ diverse Smart Industry oplossingen ontwikkeld, zoals digitale dashboards.

“Ondanks dat het Smart Industry gedachtengoed al jaren wordt gepromoot, staan de meeste maakbedrijven (zelfs de grotere) vaak nog maar aan het begin van deze transitie en zijn mensen, machines en processen helemaal nog niet verbonden. Dat terwijl de noodzaak voor MKB-maakbedrijven om vergaand te digitaliseren groot is. Flexibilisering van de vraag, personeelstekorten en veel concurrentie zijn maar een paar van de problemen waarop met behulp van digitale technieken een oplossing kan worden gevonden”, vertelt Jeroen Broekhuijsen, Programmamanager Digitale Fabriek bij TNO.

Praktisch aan de slag

“We zagen dat er veel werd gepraat en weinig werd gedaan aan juist de start van Smart Industrie. Daarom hebben Jeroen en ik de handen ineengeslagen om samen met het MKB de eerste stappen naar Smart Industry te zetten op een betaalbare en praktische manier. Om dit mogelijk te maken is de samenwerking gezocht met verschillende innovatie regio’s zoals SMITZH. Het doel daarbij is het tastbaar maken van Smart Industry: hoe begin je nu aan Smart Industry, wat heb je nodig en wat levert het op”, vertelt Jelle Koning, CEO van Produmize.

De uitwerking hiervan leverde het programma ‘10x klaar voor Industrie 4.0’ op. Binnen het programma gaan circa tien bedrijven samen aan de slag met Smart Industry. Volgens een zevenstappenplan begeleidt TNO het denkproces, terwijl Produmize zich committeert om aan het eind van het programma een werkend product, bijvoorbeeld een real-time dashboard, op te leveren. Uiteraard is dit een nauw samenspel en voor klanten dus een intensief programma, waarbij ze ook veel van elkaar kunnen leren. Koning: “We waren blij verrast hoe de verschillende bedrijven zich open stelden naar elkaar toe tijdens de kennissessies. Dit maakt het programma des te waardevol!” Zowel Heel Metaal als Equinox zijn met het programma aan de slag gegaan.

Risico’s terugdringen

“We zijn als bedrijf continu op zoek naar procesverbeteringen maar ook al heel vaak teleurgesteld door IT-beloftes. Met het programma van TNO en Produmize hebben we nu echt stappen gezet en zie ik dat de kansen van Smart Industry binnen handbereik liggen”, vertelt Hendrik Vels, directeur van Heel Metaal. Heel Metaal maakt plaatwerk op maat en wil meer grip op stilstaande machines en verschillen tussen voor en nacalculatie om daarmee klanten nog beter te bedienen en risico’s terug te dringen. Het machinepark is echter nog niet altijd digitaal. Met de IoT box van Produmize zijn de machines toch ontsloten en is de analoge informatie omgezet.

Nu kan Heel Metaal bijvoorbeeld precies zien wanneer de kantbank aan het kanten is of wanneer het lasapparaat actief is. Deze informatie kan dan gecombineerd worden met de al aanwezige informatie van het ERP-pakket om inzicht te geven in de correctheid van de plannings- en calculatieregels, en welke producten bijvoorbeeld zorgen voor afwijkingen. Hierbij is het van belang dat personeel weet waardoor het komt dat dat juist deze orders afwijken. Op die manier kan het proces worden verbeterd.

Data zinvol weergeven

Ook Equinox profiteerde van het programma van TNO en Produmize. Equinox maakt sorteermachines voor pakketbedrijven en wil naar planbaar onderhoud en klanten extra informatie geven over mogelijke verbeteringen voor hun productieproces. Equinox maakt zelf de machines en de aansturing, dus heeft ook volledige controle over het ontsluiten van de data. Juist de vraag hoe deze data voor zowel de klant als Equinox zelf zinvol weergegeven kan worden is waar equinox mee aan de slag is gegaan. De live machine data wordt inmiddels weergegeven in dashboards. “Met het programma 10x klaar kregen we de kans om snel en efficiënt de mogelijkheden van een nieuw data platform voor ons zelf en onze klanten te onderzoeken. We hebben nu een werkend systeem én waardevolle begeleiding”, aldus Giedrius Vasiliauskas, IT-projectmanager bij Equinox.

Data is goud waard

De meeste MKB-bedrijven hebben al wel oplossingen die een basis kunnen vormen voor Smart Industry. Denk aan ERP voor de administratieve processen, PLM voor het ontwerpproces en allerlei aanvullende tools om voorcalculaties, werkinstructies, urenregistratie of de aansturing van machines te regelen. Hoewel dit al veel kan opleveren – het basisprincipe is immers slimmer werken, geholpen door software – wordt de waardevolle data in deze systemen vaak onvoldoende benut. Tegelijkertijd is er ook nog veel niet digitaal beschikbaar of onvoldoende verbonden. Denk bijvoorbeeld aan de link naar de mens en de feedback uit wat er nu werkelijk gebeurt bij de machines. Broekhuijsen: “Juist de combinatie van de data uit bestaande systemen met nieuw te verkrijgen gegevens uit bijvoorbeeld machines is goud waard. Veel MKB’ers zijn zich hier volop van bewust. Het wordt dus tijd om de machinedata te ontsluiten.”

TNO gaat praktisch aan de slag met Smart Industry

Heel Metaal kan met de IoT box van Produmize data ontsluiten uit het productieproces.

Ervaringen tot nu toe

Op dit moment loopt de eerste serie van het programma nog. Van ieder van de deelnemers is inmiddels de doelstelling helder geformuleerd en de datavraag duidelijk gesteld. Geholpen door drie studententeams van de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA) zijn inmiddels de eerste inzichten verkregen. De eerste machines leveren data op en een aantal real-time dashboards zijn een feit. “Het is duidelijk geworden dat de werkelijkheid van Smart Industry een stuk weerbarstiger is dan het op papier lijkt.

Zo beschikken de deelnemers over een enorme diversiteit aan machines van uiteenlopende merken en bouwjaren. Ook blijken machineleveranciers niet altijd de kennis in huis te hebben om te vertellen wat er nodig is om bij de waardevolle data te komen. Daarnaast zijn er bijvoorbeeld software updates noodzakelijk die aangeschaft dienen te worden, waarbij het niet altijd alleen de machinesoftware betreft maar ook software daaromheen, zoals de gebruikte CAM-software. Dus het is niet even ‘stekker erin en gaan’. Maar het doel om iedereen een werkende Smart Industry oplossing te leveren ligt binnen handbereik en zal de komende weken gerealiseerd worden”, aldus Broekhuijsen.

Vervolg in 2022

Het succes van de eerste serie ‘10x’ vraagt om een vervolg. In 2022 willen TNO en Produmize samen het programma herhalen en eventueel vergroten. “We gaan dan opnieuw met een aantal productiebedrijven praktisch aan de slag met Industrie 4.0. Voortbordurend op de lessen vanuit de eerste ronde kunnen deelnemende bedrijven van elkaar leren, worden risico’s verminderd en kosten gedeeld.

Bron: Metaalnieuws

SMITZH-project ‘OI4 Demonstrator’ wint prestigieuze Implementation Award 2021

Het project ‘OI4 Demonstrator’ is bekroond met de Implementation Award 2021 van de Open Industry 4.0 Alliance. In dit project slaat een groot consortium van internationale partners de handen ineen om een impuls te geven aan het verbeteren van de interoperabiliteit in de industrie. Het project wordt gerealiseerd rond het Flow Center of Excellence in de Duurzaamheidsfabriek in Dordrecht en wordt ondersteund door InnovationQuarter onder het SMITZH-programma.

Betere interoperabiliteit
De afgelopen jaren is gebleken dat binnen de Industrie 4.0 een groot aantal verschillende IoT-platforms worden geïmplementeerd. Deze heterogeniteit op platformniveau leidt tot een onbeheersbare verscheidenheid aan protocollen en specificaties waar het gaat om de connectiviteit en interoperabiliteit. De Open Industry 4.0 Alliance (OI4) wil samen met toonaangevende industriële partners de digitalisering van de productieomgeving en warehouses verder optimaliseren en uiteindelijk een ecosysteem creëren waarin informatietechnologie gekoppeld is aan operationele technologie, en de kloof tussen de producerende fabrikanten en de leveranciers van onderdelen en installaties (OEM’s) wordt gedicht.

Open innovatie en verspreiding
In het winnende project laat de demonstrator het OI4-concept zien in een ‘real world’ procesinstallatie door een koppeling met het Flow Center. Het platform zal worden gebruikt voor demonstraties en andere vormen van kennisdeling, zoals workshops en het opzetten van whitepapers. Verschillende ontwikkelaars van producten en diensten voor de industrie hebben al interesse getoond in de demonstrator, om deze in te zetten voor hun cloudapplicaties.

Toonaangevend consortium
Het consortium achter het project wordt gevormd door toonaangevende partners in de industrie, waaronder Ureason, Krohne, Pepperl&Fuchs, WAGO, Samson, FOCUS-ON, M&M Software, Codewrights, het Da Vinci College en het Flow Center of Excellence. Samen hebben zij de juiste expertise en uitvoeringskracht. Momenteel wordt de demonstrator gerealiseerd en de hard- en software in gebruik genomen. In december/januari zijn de eerste resultaten te verwachten.

Open Industry 4.0 Alliance

De Implementation Award van de Open Industry 4.0 Alliance is gericht op impactvolle implementatieprojecten en werd dit jaar voor het eerst uitgereikt. Het OI4 Demonstrator moest het in de laatste ronde opnemen tegen zes andere projecten. Het project wist de jury vooral te overtuigen doordat het een breed gedragen project is, met partners van binnen en buiten de Alliantie, die erin geslaagd zijn tot een gezamenlijke oplossing te komen die niet alleen dient als ‘showcase’ maar ook daadwerkelijk wordt toegepast.

SMITZH ‘OI4 Demonstrator’-project

De meeste spelers in de producerende industrieën realiseren zich inmiddels dat een betere interoperabiliteit van oplossingen een voorwaarde is om de hoge verwachtingen van Industrie 4.0 blijvend waar te maken.

In dat kader slaat een groot consortium van internationale partners in het SMITZH-project ‘OI4 Demonstrator’ de handen ineen om een demonstrator te ontwikkelen. Met deze demonstrator willen zij de Open Industry 4.0 Alliance Development Guidelines valideren en daarmee de haalbaarheid aantonen van een betere interoperabiliteit in de industrie. Daarnaast gaat de opstelling demonstreren hoe apparaatgegevens, diagnostiek en prognoses effectief en efficiënt kunnen worden gecommuniceerd via de informatiepiramide.
De demonstrator wordt gerealiseerd bij het Flow Center of Excellence in de Duurzaamheidsfabriek.

Betere interoperabiliteit

De afgelopen jaren is gebleken dat binnen de Industrie 4.0 een groot aantal verschillende IoT-platforms worden geïmplementeerd. Deze heterogeniteit op platformniveau leidt tot een onbeheersbare verscheidenheid aan protocollen en specificaties waar het gaat om de connectiviteit en interoperabiliteit. De Open Industry 4.0 Alliance (OI4) wil samen met toonaangevende industriële partners de digitalisering van de productieomgeving en warehouses verder optimaliseren en uiteindelijk een ecosysteem creëren waarin informatietechnologie gekoppeld is aan operationele technologie, en de kloof tussen de producerende fabrikanten en de leveranciers van onderdelen en installaties (OEM’s) wordt gedicht.

Open innovatie en verspreiding

De demonstrator laat, door de koppeling met het Flow Center, het OI4-concept zien in een ‘real world’ procesinstallatie. Het platform zal worden gebruikt voor speciale demo’s en voor andere vormen van kennisdeling, zoals workshops en whitepapers. Ontwikkelaars van producten en diensten voor de industrie hebben al interesse getoond in de demonstrator, om deze in te zetten voor hun cloudapplicaties.

Toonaangevend consortium

Het consortium achter het project wordt gevormd door toonaangevende partners in de industrie. De partners in het consortium zijn onder meer Ureason, Krohne, Pepperl&Fuchs, WAGO, Samson, FOCUS-ON, M&M Software, Codewrights, het Da Vinci College en het Flow Center of Excellence. Samen hebben zij de juiste expertise en uitvoeringskracht om het project technisch haalbaar te maken en de demonstrator ook daadwerkelijk te ontwikkelen en te bouwen.

Momenteel wordt de demonstrator gerealiseerd, waarbij hard- en software in gebruik worden genomen. In december verwachten we de eerste resultaten. Het project wordt naar verwachting in het tweede kwartaal van 2022 afgerond.